wc= туалет - wreedaard
- wielrennen
- wielrenner
- wielrijden
- wielrijder
- wielrijdersbond
- wienerschnitzel
- wiens
- wiens brood hij eet, diens woord hij spreekt
- wier
- wierde
- wierig
- wieroken
- wierook
- wierook toezwaaien
- wierookvat
- wiet
- wig
- wigge
- wiggelen
- wigvormig
- wigwam
- wij
- wij beiden
- wij er op af
- wij gaan verhuizen
- wij geven daarvan akte
- wij hadden veel wateroverlast
- wij hebben de stad afgekeken
- wij hebben geldgebrek
- wij hebben het getroffen
- wij hebben het voornemen
- wij hebben hier te maken
- Wij hebben nog een dikke uur.
- wij hebben nog heel wat voor de borst
- wij houden van ons land
- wij komen zeker
- wij krijgen menen
- wij krijgen saus
- wij kunnen er niet komen
- wij moeten elkaar geen mietje noemen